Verslagen
Het begon te schemeren toen we scrabble gingen spelen, zoals we vaker deden in de avond. Het waren vaak lange avonden, waarin ik genoot van zijn gezelschap. Ik had nog nooit van hem gewonnen, zijn woordenschat was immers veel groter dan die van mij. Juist het gevoel van onvermogen om te winnen, maakte dat ik het steeds weer probeerde. Ik wilde zijn wijsheid overwinnen.
We zaten tegenover elkaar, ik kon zijn adem voelen. Hij keek me kort diep in mijn ogen aan zei daarna: ‘We beginnen.’. De regel was dat de jongste mocht starten en dat was ik met mijn leeftijd van negen jaar.
In het midden van het spelbord legde ik ‘kind’ voor 7 punten, met de twee-keer-woordwaarde werden dit 14 punten. Hij legde ‘ouder’ voor in totaal 20 punten. ‘Rust’ was mijn volgende woord, voor 14 punten. Ik zag dat hij even twijfelde, maar toch legde hij de ‘on’ voor mijn ‘rust’ voor 18 punten. Nooit had ik het fijn gevonden als mensen met mijn woorden rommelden. Het spel ging door en ik kon alleen maar ‘chaos’ voor 21 punten leggen. Zijn reactie op mijn ‘chaos’ was het leggen van ‘afstand’ voor evenveel punten als mijn ‘chaos’ had gekregen. Vervolgens legde ik ‘pijn’, voor 16 punten. Volgens mij bleef dit woord aan hem onopgemerkt, dat gebeurde namelijk vaker met zulke korte woorden. Voor ‘ouder’ legde hij de letter ‘k’, dit leverde hem 26 punten op. Ik paste. Hij legde ‘door’ voor 10 punten. Dit woord was niks voor hem, want zoals eerder gezegd, bleven korte woorden aan hem onopgemerkt. Ik reageerde met ‘tekort’ en kreeg hier 22 punten voor. Hij vervolgde met ‘vertrek’. Op het eerste gezicht leek dit woord niet heel krachtig, maar toen zag ik dat de waarde van de ‘R’ drie keer telde en dat ook het gehele woord drie keer telde, beseft ik me dat dit het krachtigste woord tot nu toe was. Dit woord leverde hem 57 punten op.
‘Ik kan niks meer leggen.’, zei ik zacht. ‘Ik ook niet, dan zijn we klaar. Jij hebt 87 punten behaald en ik 153. Ik heb je wederom verslagen. Dag Joëlle.’
Hij gooide de overgebleven letters op het bord en haalde vervolgens alles door elkaar. Toen verdween hij uit mijn zicht. De regel was tenslotte dat de verliezer alles zou opruimen. Daar zat ik dan alleen, met een overhoop gehaald scrabble-spel op de eikenhouten tafel voor me… Letter voor letter begon ik op te ruimen.
Joëlle (15)