De vierde musketier

Iris van Spierenburg
26 feb 2013

Toen ik voor het eerst mijn stiefbroers en –zus ontmoette was ik een jaar of acht. We kwamen elkaar ‘toevallig’ in Artis tegen, omdat mijn vader en hun moeder toen nog niet officieel samen waren. Ik zag ze eerst als nieuwe vrienden, want we waren van dezelfde leeftijd en we hadden iets me elkaar gemeen: twee ouders die niet samen zijn. Maar helemaal hetzelfde was het niet, want hun ouders waren nog maar kort gescheiden en die van mij al mijn leven lang. Bovendien waren zij met z’n drieën, ik was alleen.

Het duurde niet lang of ik zag ze als mijn broers en zus. Als ik bij mijn vader was in het weekend hadden we het altijd gezellig met zijn vieren. Pas na een paar jaar had ik volledig door dat ik toch apart van hen stond. Na het eten was er een discussie. Mijn stiefzus was verdrietig en mijn stiefbroers stonden haar bij. Mijn vader maakte toen de opmerking dat zij de drie musketiers waren. Dit sloeg er bij mij in. Waarom kon ik geen musketier zijn? Waarom kon ik niet samen met hun de wereld aan? Stond ik er dan alleen voor? Als reactie kreeg ik te horen dat ik inderdaad niet één van de musketiers was, ik was d’Artagnan (de vierde musketier, die er later bijkwam). Ik kon de wereld alleen aan omdat ik dat altijd zo had gedaan, onafhankelijk van kameraden.

Ik weet nog altijd niet of deze eigenschap een goede of een slechte is. Ja, ik heb vaak te horen gekregen hoe sterk ik wel niet ben (dat ik al dit scheidingsgedoe aan kon). Maar dit uithoudingsvermogen werkt me ook tegen. Als je altijd alles alleen doet komt het niet in je op om om hulp te vragen. Dan blijf je alleen in je kracht. Dus voor iedereen die denk alleen te zijn: dit ben je alleen als je het echt zelf kiest. Soms moet je durven om hulp te vragen. Ik kan je niet vertellen hoe, want ik heb daarin zelf ook nog veel te leren. Maar het is ontzettend fijn als er iemand achter je staat. Ook al vecht je nog wel zelf tegen je problemen, je bent in elk geval niet alleen.

Dara (18)