Een eigen plek

Iris van Spierenburg
06 mei 2014

Sinds de scheiding van mijn ouders woonde ik bij mijn moeder. Elke woensdag en om het weekend was ik bij mijn vader. Bij beide ouders had ik mijn eigen kamer die ik zelf had ingericht. Maar echt thuis heb ik me er nooit gevoeld. Ook al had ik in elk huis mijn eigen plekje, toch voelde geen huis als mijn thuis. Het huis van mijn moeder voelde als het huis van mijn moeder en het huis van mijn vader als dat van mijn vader. Mijn moeder begreep dat niet. Wanneer ik het probeerde uit te leggen, ontstond er vaak ruzie. En dat snap ik. Een moeder wil graag dat haar kinderen zich thuis voelen in haar huis, ook na een scheiding.

Waarom mijn moeders huis voor mij niet als ‘thuis-thuis’ voelde weet ik niet. Mijn ouders konden na de scheiding niet normaal met elkaar omgaan. Ze hadden vaak ruzie en ik fungeerde soms als boodschapper. Dan moest ik bijvoorbeeld een brief doorgeven. Ik stond er letterlijk tussen. De ene ouder schreeuwde naar de ander en ik probeerde de vrede te bewaren. Mijn broertje en ik werden de dupe van de oorlog tussen mijn ouders. Vanaf mijn 14e kregen mijn moeder en ik ook regelmatig ruzie, nog meer geschreeuw. En meestal hadden de ruzies te maken met de scheiding.
P!NK zingt in het liedje Family Portrait dat ze in de Derde Wereldoorlog opgroeit. Zo voelde ik me ook. De scheiding van mijn ouders was voor mij een Derde Wereldoorlog.

Op mijn 16e besloot ik dat ik na mijn HAVO diploma uit huis zou gaan. Weg van de ruzies, naar mijn eigen neutrale plekje. Mijn Zwitserland. Nadat ik mijn diploma had gehaald en ik inmiddels 18 was ben ik als een gek gaan zoeken naar een kamer. En die vond ik. Ik was door het dolle heen! Ik zou gaan verhuizen. Dat zou mijn nieuwe thuis worden. Ik had een kamer van ongeveer 10 vierkante meter die ik vulde met meubels van IKEA. Samen met mijn vader heb ik de kamer geverfd. En mijn moeder heeft me geholpen met het verhuizen van mijn spullen.

Mijn moeder vond het maar niets, haar oudste dochter uit huis. Maar ik wist dat het beter zou zijn voor onze moeder-dochter relatie. Mijn vader was trots, hij vond dat ik een grote stap maakte naar zelfstandigheid. Hij gaf me een cadeau. Het was een zwarte polo met op de rug in het roze : “Mijn Zwitserleven”. De eerste nacht dat ik in mijn nieuwe huis sliep heb ik in die polo geslapen. Het voelde heel raar, alsof ik ergens logeerde. Het was niet mijn huis. De eerste weken dat ik daar woonde heb ik me zo gevoeld. Het hielp ook niet dat mijn huisgenoten niet echt spraakzaam waren of iets achter hun kont opruimde. Maar goed, ik woonde daar nu en zou er het beste van gaan maken. Het drong tot me door dat op kamers wonen helemaal niet zo mooi was als ik het had gehoopt. Ik moest de huur betalen, dus ik was begonnen met werken in een schoenen winkel, het opruimen moest ik nu zelf doen, koken moest ik zelf doen en ik moest ineens een administratie bijhouden. Ik kreeg er veel verantwoordelijkheden bij. Iets waar ik niet aan gewend was. Beide ouders hadden een vaatwasser, deden mijn was, maakte eten voor me klaar, ruimde het huis op en betaalde mijn huur.

Ondanks dat ik schrok van alles wat er bij kwam kijken, heb ik doorgezet. Wel ben ik na 3 maanden verhuisd naar een ander huis, omdat ik de viezigheid niet meer aankon. Uiteindelijk ben ik nog 2 keer verhuisd voordat ik in mijn huidige studentenhuis terecht kwam. Dit is het eerste huis sinds de scheiding waar ik mij echt ‘thuis-thuis’ voel. Huisgenoten zijn goede vriendinnen geworden. Een kamer is mijn kamer geworden. Het huis is mijn huis geworden. Ik voel me goed in dit huis. En waarom? Ik weet het niet. Misschien omdat hier mijn herinneringen aan de muur hangen, ik naar de wc ga zonder de deur op slot te doen, ik mijn eigen brievenbus heb en nieuwe vriendschappen heb opgebouwd.

Ik ben blij dat de relatie met mijn moeder beter is geworden en dat ik ondanks een moeizame start heb gevonden waar ik naar zocht: mijn eigen plek, mijn Zwitserland.

Florine (22)