Ik schreef de scheiding van me af
Ik weet nog goed wat het eerste was dat ik moest doen van de psychologe: schrijf een brief aan je vader. Hij was vreemdgegaan, dus hij was ‘de boosdoener’. Ik was natuurlijk woedend op ‘m. Op mijn eigen vader. En dus vertelde de psychologe dat het goed was om het van me af te schrijven, die boosheid. Ik volgde haar advies meteen op en begon te schrijven.
Binnen tien minuten was ik klaar. Ik legde de blauwe pen naast me neer en gaf de brief van dik 400 woorden aan de psychologe. Het was even stil. Ik speelde nog wat met de pen in m’n rechterhand. Geinige trucjes waarvan ik niet eens wist dat ik ze kon uitvoeren. “Zo, sjonge-jonge. Die komt aan hoor”, zei ze twee minuten later. “Dit is heel goed. Al je gevoelens en emoties staan hierin. Je omschrijft het uitvoerig.”
Ik dacht: oké, hartstikke leuk, de opdracht is in ieder geval goed gelukt blijkbaar. Maar ja, ik vond het niet zo bijzonder. De brief schreef ik immers binnen tien minuten. Ik volg de opleiding Journalistiek en heb altijd zonder veel moeite kunnen schrijven over van alles en nog wat, dus dit ging me ook wel gemakkelijk af. Kortom: ik voelde geen verlichting, geen verlossing. De figuurlijke zware last op m’n schouders voelde nog steeds letterlijk als een zak vol stenen.
Die gedachte duurde om precies te zijn tien minuten. Niet meer dan tien minuten. Ik moest de brief namelijk daarna hardop voorlezen. Eigenlijk aan mijn vader, die ik moest inbeelden op de stoel tegenover me. Ik begon te lezen, en na twee zinnen kwamen de tranen. Ik klapte niet dicht, ik las door. Maar met moeite. Het kwam ineens keihard aan, als een klap in m’n gezicht. De woorden schrijven was makkelijk, de woorden oplezen was loodzwaar. Het verdriet kwam eruit.
Ook al hielp de psychologe mij enorm met dit soort opdrachten: uiteindelijk waren het mijn eigen woorden die me op weg hielpen in de gesprekken. Die me op weg hielpen om de scheiding van mijn ouders te gaan verwerken.
Yannick (22)