Jij hoorde bij mama en ik bij papa
Wij waren niet alleen zusjes, maar ook beste vriendinnen. Konden heerlijk lachen om dezelfde grapjes, maar konden ook helemaal dubbel liggen om niets. Waar ging het mis? Wanneer zijn wij uit elkaar gegroeid? Waren wij de scheiding van onze ouders aan het uitvechten?
Het is heel geleidelijk verlopen. Als kinderen werden wij vaak tegen elkaar uitgespeeld. Het was altijd de één of de ander die iets kreeg, zoals kleding, een ipod of meer aandacht. Dit zorgde ervoor dat wij altijd jaloers waren op elkaar. Wat voor ouders makkelijk is, want het is lastiger om twee kinderen aan te kunnen die aan dezelfde kant staan, dan wanneer je er al eentje hebt ‘omgekocht’. Helaas hadden wij dit als kinderen nooit echt door en bleven we net zo lang jaloers op de ander totdat wijzelf weer aan de beurt waren verwend te worden. Wij hebben nooit geleerd blij te zijn voor elkaar.
Ik weet nog dat mama mij een havo-klantje noemde en jou een mavo-klantje. Hoeveel pijn moet dat jou hebben gedaan? Te horen te krijgen dat je grote zus slimmer is dan jij? En wat deed ik? Niets. Trots zijn op mijzelf. Terwijl wij samen juist één kamp hadden moeten vormen om ons door de scheiding en alle problemen daaromheen te worstelen. Wij hadden zoveel aan elkaar kunnen hebben, niemand kon ons beter begrijpen dan wij elkaar konden begrijpen.
Toen ik op mijn 18e besloot bij papa te gaan wonen is het alleen maar slechter geworden tussen ons. Kort na mij besloot jij om bij mama te gaan wonen.
Het leek alsof we in twee kampen opgedeeld waren. Jij hoorde bij mama en ik bij papa. We probeerden allebei contact met elkaar te zoeken en te onderhouden, maar het was nooit meer zoals vroeger. Ik kon niet met jou praten over de problemen die ik had met mama, want ik had het gevoel dat jij haar wilde beschermen en voor haar moest opkomen, ook al was dat misschien helemaal niet het geval. En ik denk dat dit andersom ook zo was. Het voelde alsof wij ook gescheiden waren. We stonden recht tegenover elkaar op sommige vlakken en we schoten er niets mee op.
Nu gaat het gelukkig beter. We zijn allebei ouder en wijzer, hebben onze eigen meningen en zijn geen buikspreekpoppen meer voor onze ouders. Ik ben blij dat we weer dichter naar elkaar toe groeien, maar als ik terug zou kunnen in de tijd had ik er meer voor jou willen zijn, zou ik opkomen voor jou, voor ons en zou niemand, zelfs niet onze ouders, ons uit elkaar kunnen drijven.
Elisa (20)