Wedstrijdjes

05 sep 2012

“Ik ben wel jaloers hoor, dat je vader alles weet over je broer en ik niet.” Wat moet ik nou met zo’n opmerking? Terwijl ik zwijgend de telefoon aan mijn oor houd, zie ik mezelf in de grote spiegel die aan de muur hangt. Ik ben blij dat mijn moeder mijn gezichtsuitdrukking niet kan zien, want het is charmant noch vriendelijk. Opnieuw wordt bevestigd dat ik sommige dingen gewoon achterwege moet laten, niet moet vertellen aan mijn moeder. En voor mijn vader geldt hetzelfde. Alles is altijd een wedstrijdje. Of het nou gaat om wie hoeveel weet, wie de kinderen het vaakst ziet, geld, wie het beste met de scheiding om is gegaan. Na een tijdje kun je leren hier schaamteloos gebruik van te maken, en dat raad ik dan ook iedereen aan.

‘Hey pap, ben jij nog van plan mijn verjaardagsfeest te sponsoren?’ ‘Nee, dat denk ik niet.’ ‘Goh, jammer. Mama wel.’ ‘Oja? Hoeveel geeft ze je dan?’ En nu komt de truc: altijd hoger inzetten. Als ze toch niet met elkaar praten, moet je er zelf het beste van maken, nietwaar? ‘€100’ ‘Hm. Dan moest ik dat ook maar doen.’ Je zou met dat soort wedstrijdjes eigenlijk moeten denken: zak er allemaal maar in. Leer zelf maar met je issues omgaan, ik ga hier niet tussenin staan. Maar dat doe je niet. Als papa iets naars zegt over mama, verdedig je mama. Als mama iets naars zegt over papa, verdedig je papa. Het doet er eigenlijk niet eens toe of het nou de waarheid is of niet. Het is een soort oerinstinct waardoor je je ouders te allen tijde verdedigt. Ik ben half papa en half mama. Als de één wordt aangevallen, voel ik me zelf aangevallen en daarom bescherm ik. De vorige keer schreef ik dat vergevingsgezindheid zo belangrijk is. En dan bedoel ik niet het soort van ‘ik vergeef je dat je dezelfde jurk aanhebt op dat feestje, zand erover en samen lachend op de foto’, terwijl je ondertussen aan iedereen laten zien dat die jurk jou echt véél beter staat. Ik bedoel het soort waarin je accepteert dat er fouten zijn gemaakt, maar ook ziet dat je het heerlijk hebt gehad samen. Dat je beseft dat je altijd een gezamenlijke verantwoordelijkheid draagt, en daar dan ook samen voor opdraait. Ik denk dat als je kunt vergeven, je minder de behoefte voelt om de ander zwart te maken of zwak te doen lijken. En als kind heb ik dan minder het gevoel dat ik moet kiezen tussen mijn ouders. Dat is alsof je me vraagt welk paar schoenen mijn favoriet is. Een onmogelijke opgave, waarop nooit een