Welke rechten heb je als kind? (Deel 1 – Omgang)
Als je ouders gaan scheiden, word je als kind vaak heen en weer geslingerd tussen emoties, afspraken en rechten. Maar welke rechten heb je als kind? In deze serie van 10 informatieve artikelen wil ik iedere maand een ‘recht’ uitlichten. De maand december trap ik af met ‘omgang’, misschien wel het lastigste onderwerp. Vanzelfsprekend hoor ik graag jullie ervaringen en als jullie vragen hebben, stel ze gerust in de comments!
Als je ouders gaan scheiden, kunnen ze zelf afspraken maken over hoe ze de omgangsregeling gaan invullen, maar soms komt er ook een rechter aan te pas. Volgens de Nederlandse wet heeft iedere ouder bij wie het kind niet woont, in principe recht op omgang met het kind. Maar ook anderen die een hechte band met het kind hebben, kunnen de rechter vragen om een omgangsregeling, bijvoorbeeld opa’s en oma’s. Dit klinkt vrij logisch. Toch zijn er nog best veel onduidelijkheden.
Want wie heeft er eigenlijk recht op omgang? Je moeder, en je vader als hij jou heeft erkend. Als jouw ouders waren getrouwd, dan is je vader automatisch je juridische vader en je moeder je juridische moeder (dus dan worden ze volgens de wet ook gezien als jouw vader en moeder). Waren jouw ouders niet getrouwd, maar woonden ze bijvoorbeeld wel samen, dan kan het zijn dat je vader jou heeft erkend. Dan is je vader naar de gemeente gegaan en heeft hij de gemeente laten weten dat hij jouw vader is. Jouw moeder heeft daar toestemming voor moeten geven. Als je vader jou heeft erkend, heeft hij recht op omgang met jou.
Er zijn gevallen waarin de rechter bepaalt dat een van beide of beide ouders geen omgang mogen hebben, bijvoorbeeld als je ouder niet geschikt is of als jij (als je 12 jaar bent of ouder) aan de rechter hebt laten weten dat omgang heel veel moeilijkheden met zich meebrengt. De Nederlandse wetgever (diegene die de wetten maakt) vindt het heel belangrijk dat een kind omgang heeft met de ouder bij wie het niet woont. Dus als een van beide ouders niet wil dat jij bij de andere ouder woont, is dat geen reden om de omgangsregeling te wijzigen. Er moet sprake zijn van ernstige bezwaren, bijvoorbeeld als je ouder heel erg veel drinkt of misschien wel drugs gebruikt. Je moet kunnen aantonen dat je vreselijk lijdt onder die situatie. Dus als je het gewoon niet zo gezellig bij mama vindt, is dat niet genoeg om omgang te ontzeggen. Alleen een rechter kan de omgang van de ouder met hun kind ontzeggen. Dus als papa zegt dat je niet meer naar mama mag of mama zegt dat je niet meer met papa mag praten, dan klopt dat helemaal niet, want alleen de rechter kan dat soort dingen beslissen.
Wanneer de rechter vindt dat jij een leeftijd hebt bereikt waarop je zelf kan kiezen wanneer je naar de andere ouder toegaat, zal hij geen regeling vaststellen en mag je dus zelf bepalen wanneer je naar welke ouder gaat. Dat is fijn, toch?
Roswitha, 25